Paasvuur in Huissen terug van weggeweest
Extreme droogte (2019) en corona (2020 en 2021) zorgden er voor dat de afgelopen drie jaren geen paasvuren werden ontstoken in de Betuwe. Dit jaar gaan de brandstapels op 17 april wel in vlammen op. In Huissen en waarschijnlijk ook in Andelst.
Lex Halsema
Huissen/Andelst
Paasvuren zijn een Europese traditie en komen van oudsher veel voor in het gebied tussen Denemarken in het noorden en Oostenrijk en Zwitserland in het zuiden. De eerste schriftelijk vastgelegde vuren komen uit 1559. Het is een oud-Germaanse traditie om de lente te vieren en boze geesten af te zweren. Na de komst van het christendom staan de vuren voor het licht van Pasen en de opstanding van Jezus als licht van de wereld.
Het verbranden van een Judaspop in het paasvuur is een Duitse traditie, die ook in Huissen is overgenomen. Of is blijven hangen, want Huissen hoorde lang bij het Hertogdom Kleef. ,,Al vonden de mensen de naam Judaspop aanstootgevend. Dus we hebben het hier al jaren over de duivelspop”, zegt Jan Wannet namens de Gilden van Huissen, de drijvende kracht achter het paasvuur. ,,Een echte Huissense traditie. De fakkels worden in de kerk met de paaskaars aangestoken en dan gaat het in optocht naar de Molenweide. De pop gaat in de optocht mee en wordt rond acht uur als eerste aangestoken. Daarna is er de vendelhulde en samenzang. Ik ben echt blij dat we na drie jaar stilte deze traditie weer kunnen oppakken.”
In Herveld zit vriendenclub ’t Begin van ’t Endt achter het paasvuur. De gemeente heeft al toestemming gegeven voor het vuur aan de Klipstraat in Andelst en de fakkeloptocht vanaf de Grote Molenstraat daarnaartoe in de avond en nacht van zaterdag 16 op zondag 17 april. ,,Maar we moeten nog het een en ander regelen. We nemen later deze week een definitieve beslissing of het doorgaat”, zegt een woordvoerder van ’t Begin van ’t Endt.